Algemene dekkingsmiddelen (Begrotingspositie)
Provinciefonds
Ten opzichte van de begroting 2016 zijn de ramingen voor de jaren 2016-2020 positief bijgesteld, vooral als gevolg van de "trap-op-trap-af-systematiek". De accressen zijn voor alle jaren positief, behalve voor 2017. Onderstaande tabel vat de uitkomsten van de september- en decembercirculaire samen en toont de gevolgen hiervan op het in de begroting 2016 getoonde begrotingssaldo.
Tabel Provinciefonds (bedragen x € 1.000)
Uitkering Provinciefonds (x €1.000) | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 |
Stand begroting 2016 | 30.972 | 30.388 | 30.665 | 31.644 | 31.644 |
Mutaties provinciefonds: | |||||
Effecten septembercirculaire | 1.797 | 1.250 | 2.951 | 4.375 | 4.375 |
Effecten decembercirculaire | |||||
Stand kadernota 2016 | 32.769 | 31.638 | 33.616 | 36.019 | 36.019 |
Bijstelling in kadernota 2016 | 1.797 | 1.250 | 2.951 | 4.375 | 4.375 |
Toelichting bijstellingen Provinciefonds
In 2016 is er een positieve accresontwikkeling (van ruim 4 %). Dit vertaalt zich in een toevoeging van
€ 44,731 miljoen aan het provinciefonds. De belangrijkste verklaring ligt in de intensiveringen die zijn opgenomen in de ontwerpbegroting 2016 en die zijn toegelicht in de Miljoenennota. Belangrijkste elementen zijn de extra uitgaven voor veiligheid en defensie, missies en maatschappelijke prioriteiten zoals de impuls voor beschut werk en de opvang voor peuters. Ook de intensivering van de kinderopvangtoeslag vanaf 2016 (onderdeel van het 5 miljard-pakket) heeft een positief effect op het accres. Ten slotte zijn de NGRU (netto gecorrigeerde Rijksuitgaven) gestegen, onder meer door het CAO-akkoord, waarvan een deel al zichtbaar is in de verbetering van het accres in 2015.
De meest actuele informatie over de hoogte van de algemene uitkering (waaronder de ontwikkeling van groei en krimp) van het provinciefonds wordt gegeven in de meicirculaire 2016.
Indien mogelijk zullen we u bij de behandeling van de kadernota informeren over de uitkomsten van de meicirculaire provinciefonds 2016.
Motorrijtuigenbelasting
Bijna 76% van de algemene dekkingsmiddelen in 2016 bestaat uit opcenten motorrijtuigenbelasting. Dit is dus de belangrijkste eigen inkomstenbron. Voor de raming van de verwachte opbrengst uit de opcenten MRB in de begroting wordt vanaf 2016 uitgegaan van de raming die door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt geformuleerd in de meicirculaire Provinciefonds van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar. Deze raming wordt jaarlijks opgesteld om te komen tot de berekening van de provinciefondsuitkering. De raming in de begroting 2016 is dus gebaseerd op de meicirculaire 2015. De raming in de begroting 2017 zal gebaseerd zijn op de meicirculaire 2016.
Deze is nu nog niet beschikbaar. Indien mogelijk zullen we u bij de behandeling van de kadernota informeren over de uitkomsten van de meicirculaire provinciefonds 2016 voor de motorrijtuigenbelasting.
In de begroting 2016 is bij de jaren volgend op 2016 een jaarlijkse groei in de opbrengsten voorzien van 1%. Deze verwachte stijging is ook toegepast bij het toevoegen van de jaarschijf 2020.
Tabel Opcenten MRB (bedragen x € 1.000)
Opcenten MRB | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 |
Stand Begroting 2016 | 115.948 | 117.107 | 118.279 | 119.461 | 119.461 |
Stand Kadernota 2016 | 115.948 | 117.107 | 118.279 | 119.461 | 120.656 |
Bijtelling in Kadernota 2016 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.195 |
Treasury
Conform het besluit bij de jaarrekening 2015 worden de rente-inkomsten die verband houden met de financiering van de OV investering van voorheen de BRU, gedurende de periode van de bestuurlijke afspraken 2015-2019, gestort in de reserve Kosten voorfinanciering. De daadwerkelijke voeding is afhankelijk van de kaspositie van de provincie in combinatie met de liquiditeiten prognose voor de toekomstige jaren. Op dit moment is onze kaspositie nog voldoende om de investeringen vanuit OV voor te financieren. Maar in de toekomstige jaren wordt dit onzeker. Daarom wordt een oplopend aandeel van de rente-inkomsten in de reserve gestort. Daarnaast kan de vernieuwing BBV nog invloed hebben op de uitwerking van deze afspraken.
Tabel Treasury (bedragen x € 1.000)
Resultaat Treasury | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 |
Stand Begroting 2016 | 5.984 | 6.219 | 6.568 | 7.114 | 7.114 |
Stand Kadernota 2016 | 9.053 | 4.564 | 4.551 | 5.806 | 6.183 |
Bijstelling Treasury | 3.069 | -1.655 | -2.017 | -1.308 | -931 |
Interne rekenrente investeringen OV (voorheen BRU) | 2.751 | 3.163 | 3.638 | 4.184 | |
reservering: | 25% | 50% | 75% | 100% | |
Storting in reserve Kosten Voorfinanciering | 688 | 1.582 | 2.729 | 4.184 | |
Effect op Begrotingssaldo | 2.381 | -3.237 | -4.746 | -5.492 | -931 |
De treasury-ramingen zijn aangepast aan de volgende belangrijke ontwikkelingen:
- Neerwaartse bijstelling van het resultaat door de neerwaartse bijstelling van het rentepercentage voor liquiditeiten vanwege de huidige lage en verwachte rentestanden op lange termijn. Wij gaan nu uit van de volgende rentepercentages voor de liquiditeiten de komende jaren: 0,25% in 2016, 0,25% in 2017, 0,25% in 2018 en 0,5% vanaf 2019.
- Opwaartse bijstelling van het resultaat 2016 aan de hand van bekendgemaakte extra uitbetaling (z.g. klikdatum) bovenop de aflossing van € 36 mln. in 2016 op de garantieproducten.
- Het jaarlijkse geraamde gelijkmatig groeiscenario van 15% op de kapitaalslasten van de OV-investeringen tot 2020 is onveranderd.
Overige inkomsten
De overige algemene inkomsten bestaan uit te ontvangen dividenden (€ 0,1 mln.) van de Bank Nederlandse Gemeenten en de Nederlandse Waterschapsbank en de rente opbrengst van het Startersfonds (€ 0,2 mln.). Hierop hebben geen mutaties plaatsgevonden.
Tabel overige inkomsten (bedragen x € 1.000)
Overige inkomsten | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 |
Stand Begroting 2016 | 300 | 300 | 300 | 300 | 300 |
Stand Kadernota 2016 | 300 | 300 | 300 | 300 | 300 |
Bijstelling in Kadernota 2016 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |